05 februari 2009

‘Landmeetkundige Dienstverlening moet behouden blijven’

AMSTERDAM - Ook de ondernemingsraad van de Dienst Persoonsgegevens adviseerde op 10 juli 2008 tegen het voorgenomen besluit tot opheffing van de Landmeetkundige Dienstverlening. ‘Het gaat bij ruimtelijke ordening over zeer grote bedragen en risico’s.’

JOEP DERKSEN

OR-voorzitter Astrid van der Meij de Bie schrijft onder meer: ‘Opheffing is in strijd met eerder gedane toezeggingen door onder meer wethouder Gehrels. Zij schrijft in een brief van 1 november 2007: “Wij hebben besloten af te zien van verder onderzoek naar verzelfstandiging van de landmeetkundige activiteiten”. Op 17 december 2008 schreef wethouder Gehrels: “Wat betreft de landmeters is aan de bezwaren van de OR tegemoet gekomen door vast te stellen dat dit een gemeentelijke taak blijft. Verder heeft ons College de directeur DPG opdracht gegeven een onderzoek te doen naar de beste positionering van deze taak”.’

De OR-voorzitter concludeert hierover: ‘Er mag geen twijfel over bestaan dat hier sprake is van een harde toezegging. De wethouder stelt dat er nieuwe argumenten zijn die de gemeente hebben doen besluiten om op deze toezeggingen terug te komen, maar de argumenten die u aanvoert waren bekend bij de gemeente op het moment dat de toezegging gedaan is.’

De OR weerlegt vervolgens de argumenten van het College. Nieuwe informatie zou volgens het College zijn dat geen enkele andere afdeling zou de LMD willen hebben. ‘Dit argument was echter al op 5 februari 2007 bekend in het eerste rapport van de heer Gravelotte.’ Een ander argument van het College om over te gaan tot opheffing van de LMD waren de negatieve financiële resultaten. De OR stelt: ‘De financiële positie van de LMD is al jarenlang onderwerp van discussie en dus is dit evenmin een nieuw argument. Daarnaast is kostendekkend doorgaan wel degelijk mogelijk, volgens onderzoek dat wij hebben laten verrichten.’

Verbaasd

Ook een ander argument van het College wordt door de OR onderuitgehaald: ‘Er zijn op dit moment goede arbeidsmarktperspectieven voor de medewerkers aanwezig’, stelt wethouder Gehrels. De OR repliceert: ‘Die arbeidsmarktperspectieven waren op het moment dat de toezegging gedaan werd, niet veel anders. We zijn verbaasd over de suggestie die hiermee gewekt wordt. Enerzijds beweert u dat de kwalificaties van de medewerkers onvoldoende zijn, anderzijds stelt u dat er voldoende mogelijkheden op de arbeidsmarkt voor hen zijn.’
De OR waarschuwt: ‘Als de LMD opgeheven wordt, beschikt de gemeente niet langer over een controle-instrument ten aanzien van landmeetkundig werk. Het is van belang een eigen LMD te hebben, want het gaat bij de ruimtelijke ordening om zeer grote bedragen en risico’s.’

Geen opmerkingen: